Er komen twee Spaanse mannen binnen. Het is nog vroeg, 09.00 uur, ze bestellen een espresso en lezen hun Spaanse krant. Ze vragen nog het een en ander over Amsterdam en welke dingen zij echt bezocht moeten hebben. Na een uurtje betalen ze. Binnen een half uur komen diezelfde mannen terug maar nu hebben ze de hele familie meegenomen. Het is net alsof er een heel Spaans dorp bij je naar binnen loopt. Ze nemen plaats en beginnen heel druk met elkaar te praten. Temperament heet dat. Nou geloof me, je vraagt je eerder af of iedereen gewoon doof is dan dat het met temperament te maken heeft. Hun bestelling opnemen gaat net zo chaotisch als dat ze doen voorkomen. Iedereen praat, voor mijn gevoel schreeuwt, door elkaar heen en dan staat er een iemand op, loopt naar mij toe, en geeft op een rustige toon de bestelling van de groep door.
Onze oosterburen zijn rustig en kalm. Bestellen alles vanuit een ordelijke zetting. Gaan er vaak vanuit dat jij gewoon vloeiend Duits praat, maar door Engels terug te praten is die illusie verholpen.
Mensen uit China of Japan zijn vaak heel vriendelijk. Selfiestick paraat, hypermodern fototoestel in de aanslag en al giebelend verwonderen over wat voor gekke dingen er op de kaart staan. Wanneer het eten en drinken op tafel komt, wordt er natuurlijk eerst een documentaire van gemaakt alvorens er genoten wordt van de heerlijke spijzen wat op tafel staat. Altijd alles met een glimlach.
En dan hebben we ook nog de plattelanders. De Hollanders die hun weekend of dagje weg in Amsterdam komen vieren. Ontspannen en lekker genieten van hun vakantie. Maar wel altijd opzoek zijn naar een broodje bal, kipsaté, tosti, gewoon een normaal stuk vlees met patat, broodje rosbief, broodje filet american en natuurlijk de portie bitterballen. “Helaas, dit allemaal verkopen wij niet. Maar wij verkopen wel…..” en ik vertel met liefde welke heerlijke andere opties wij wel hebben.